De tussentijdse toets lijkt heel veel op een ‘echt’ praktijkexamen. De examinator toetst of je veilig en zelfstandig kunt rijden. En of je voldoende rekening houdt met andere weggebruikers. De examinator let onder andere op:
- De beheersing van de auto
- Kijkgedrag
- Of je goed voorrang verleent
- Inhalen
- In- en uitvoegen
- Rijden op kruispunten en rotondes
- Bijzondere verrichtingen
Na afloop krijg je een advies van de examinator. Zo weet je precies wat je nog extra moet oefenen, voordat je echt praktijkexamen doet.
Je kunt vrijstellingen verdienen voor de bijzondere verrichtingen. Dit betekent dat de examinator je hierop niet meer toetst tijdens je praktijkexamen. Je verdient de vrijstelling alleen voor het eerstvolgende praktijkexamen. Slaag je niet, dan moet je bij je herexamen wel weer de bijzondere verrichtingen doen.
Duur 55 minuten (inclusief rit van 35 minuten)